8 november 2018

Harmen Akkerman blikt terug

Mijn periode als wethouder van onder andere financiën in de gemeente Giessenlanden is bijna voorbij. Dat is mijn eigen keuze, maar ik vind het tegelijkertijd ook jammer. Ik kijk met voldoening op deze 8,5 jaar terug. Er is een hoop gebeurd en er gebeurt een hoop. In de hele gemeente bruist het van plannen en activiteiten en dat is wat we als gemeentebestuur ook graag wilden zien gebeuren.

Bij de start van deze coalitie in 2010 was al snel duidelijk dat er financieel een probleem was. Elk jaar gaven we een paar miljoen meer uit dan er aan inkomsten binnenkwam. Ook al heb je veel vermogen achter de hand, dat is een situatie die eindig is. Door de financiële crisis werd dat probleem nog groter. Dat zorgde er voor dat we met z’n allen wisten dat we moesten bezuinigen. En stevig ook. Bezuinigen is nooit leuk. Maar het is, als het goed is, ook aanleiding om na te denken over de vraag wat voor gemeente je wilt zijn. Dat deden we. En kwamen tot de conclusie dat onze gemeente niet meer de organisatie is die alles regelt. Die bedenkt wat goed is voor de gemeente en dat vervolgens organiseert. Zelfs als je dat doet met inspraak van iedereen blijft het een gemeentelijk plan waar, in het beste geval, inwoners tevreden mee zijn.

Onze inwoners zijn zelf aan zet. Zoals wij hebben nagedacht over de gemeente denken inwoners na over hun dorp. Wat voor dorp willen we zijn. En wat is er nodig om dat dorp te zijn. En daar vinden we elkaar. De gemeente moet meehelpen die plannen te verwezenlijken. Het moet passen in het bredere geheel. Het moet financieel passen. Allemaal vragen die in samenspraak met alle betrokkenen beantwoord moeten worden. De gemeenschap, vaak een dorpsgemeenschap, is daarmee eigenaar van een plan, van een ontwikkeling. De gemeente is één van de partijen die het plan mee realiseert.

Dat maakt het zijn van wethouder financiën enorm boeiend. Niet een soort schatkistbewaarder die hier wat uitdeelt en daar wat tegenhoudt. Maar wel een klein radertje in onze samenleving die enthousiaste dorpsbewoners mee mag helpen om hun plannen te verwezenlijken. En een enthousiaste dorpsbewoner hoop ik zelf te blijven. Misschien verandert er dus niet eens zo veel.